Begroting 2019

De gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd

Financieel

Voor de bepaling van het prijsniveau 2019 is de “Korte termijnraming maart 2018” van het Centraal planbureau (CPB) geraadpleegd. De conclusie luidt als volgt:
“Er kan gerust worden gesteld dat de Nederlandse economie op stoom is. Met groeicijfers van 3,2% (2018) en 2,7% (in 2019) overtreft de Nederlandse economie die van de Eurozone met 0,6%-punt per jaar. Ondanks de hoogconjunctuur verbetert het begrotingssaldo niet. Dit is vooral het gevolg van hogere overheidsbestedingen. De werkloosheid daalt nu snel, naar 3,9% in 2018 en 3,5% in 2019. De krachtige groei van de werkgelegenheid absorbeert met gemak de nieuwe toetreders tot de arbeidsmarkt. Door de stijgende arbeidskosten en verhoging van het lage btw-tarief stijgt de inflatie in 2019 naar 2,3%. Door hogere lonen en lastenverlichting verbetert de koopkracht in 2019 niettemin met 1,6%.

De Nederlandse hoogconjunctuur is het gevolg van de gunstige internationale conjunctuur, lage rentes, expansief begrotingsbeleid en een nog steeds krachtige woningmarkt. Met de laatste twee factoren onderscheidt Nederland zich van het buitenland.

Zoals uit tabel uitgangspunten begroting blijkt, bedraagt het door het CPB voor het jaar 2019 geraamde prijsmutatie- percentage 1,50%. Het ligt voor de hand om dit percentage eveneens voor de Begroting 2019 aan te houden. Voor de jaren na 2019 wordt met betrekking tot zowel de lasten als de baten derhalve met een prijsmutatiepercentage van 1,75% gerekend. Dit wijkt af van de reeks van het CPB. De reden hiertoe wordt ingegeven vanuit praktische overwegingen qua verwerking over de meerjarige periode. Over de periode 2020-2022 wordt gemiddeld gezien nagenoeg niet afgeweken van de meerjarige reeks van het CPB.